Druivenras Erbaluce
De oorsprong van de Erbaluce, één van de oudste rassen uit Piëmonte, is niet bekend, maar men vermoedt dat het een inheems ras is uit de vochtige dalen aan de voet van de Alpen in het noorden van Torino. Hoewel het ras breed in heel Piëmonte is aangeplant, is de aanplant toch hoofdzakelijk geconcentreerd in die noordelijke regio.
Dit ras ontleent zijn naam aan de kleur van de druiven tegen oogsttijd (“erba/alba” = dageraad; “luce” = licht), die in de herfstzon een koper-roze gloed krijgen. De middelgrote bladeren met vijf lobben zijn helgroen en lang, aan de kegelvormige trossen hangen ronde, ambergele middelgrote druiven met een waslaagje.
De van nature zeer hoge aciditeit van de Erbaluce maakt de druif veelzijdig, voor de productie van zowel droge (Erbaluce di Caluso) als zoete “passito”-wijnen (Caluso Passito). Ook worden de druiven gebruikt om een mousserende wijn te maken. De droge wijnen zijn helder, fris en levendig, met de smaak en geur van wit fruit en appels.
Alternatieve namen: Albaluce, Uva Rustia, Erbalus, Bianchera, Bianc Roustì.