Druivenras Arneis

De Arneis, een van oorsprong Piëmontse druif (Italië) uit het Roero-gebied, heeft een robuuste rank met een potentiëel hoge productie.

Op bepaalde punten in de geschiedenis werd deze variëteit ook wel Bianchetta of Nebbiolo Bianco genoemd en werd in het tijdperk voor de invoering van de denominazione de orgine controllata soms gemengd met Nebbiolo om de stevige tannines en de zuurgraad van de beroemde Barolo-wijn te temperen.

Nadat de druif begin jaren ’70 bijna was uitgestorven, heeft een klein aantal producenten de Arneis opnieuw leven in geblazen. Zij onderkenden het potentieel van deze druif voor een zuivere cepage-wijn, met name als ze wordt verbouwd op kalkrijke zanderige bodems, die de wijn een mooie structuur geven.

De jonge scheuten van de rank zijn groen-wit met zachte harige punten en een roze bies. De bladeren zijn gemiddeld groot, wigvormig of vijfhoekig met drie tot vijf lobben. De trossen zijn klein tot middelmatig, kegelvormig. De druiven zijn eveneens middelgroot, eliptisch van vorm en goud-groen van kleur, bedekt met een dikke waas.

De Arneis brengt een frissen aromatische en kenmerkende wijn voort, met een middelmatige body en een exotische geur van peer, steenvruchtend en amandelen. Z’n kenmerkende persoonlijkheid is zeer expressief in frisse en jonge wijnen. Vanwege het tekort aan zuren, moet de wijn binnen een jaar na de oogst worden gedronken. De wijn wordt ook wel geproduceerd in een “passito”-versie van zongedroogde druiven. De Arneis wordt ook verbouwd in Sardinië en Australië.