Druivenras Aligoté

Na de Chardonnay is de Aligoté de tweede druif van de Bourgogne, zowel qua aangeplant oppervlak als qua prestige. In beiden staat de Aligoté nog op aanzienlijk afstand van de Chardonnay. Dientengevolge laat men deze druif vaak achterwege in de fijnere wijngaarden, en komt de Aligoté eigenlijk alleen voor op de toppen en in de dalen van de Côte d’Or, maar niet in de 1er cru- of grand cru-wijngaarden halverwege de hellingen.

Deze druif komt het best tot z’n recht in Bouzeron, in het noorden van de Côte Chalonnaise. Vóór de invoering van de AOC-klassificatie in Frankrijk, bestonden veel witte Bourgognes uit een mengsel van Aligoté, Chardonnay, Pinot Blanc en soms Melon de Bourgogne.

Plant-genetisch onderzoek uit de jaren ’90 door de universiteit van Californië heeft aangetoond, dat de Aligoté dezelfde oorsprong heeft als een aantal inheemse druivenrassen uit Noord-Frankrijk, voornamelijk de Pinot-familie. Uit de vergelijking van het plantkundig DNA is gebleken, dat een voorganger van de Pinot en de tamelijk onbekende Gouais Blanc de voorvaderen waren van de Aligoté en nog vijftien andere Franse variëteiten, waaronder de Chardonnay en de Pinot Noir.

De Aligoté is een krachtige druif met een wisselende productie. De opbrengst ligt aanzienlijk lager dan van de Chardonnay. De trossen zijn cilindrisch tot kegelvormig en de druiven zijn van ongelijke omvang. Ze produceren een wijn met een redelijk hoge zuurgraad, hoger dan de Chardonnay. De wijn is niet geschikt voor houtlagering, want dat verstikt de delicate smaak en geur. De wijn wordt traditioneel toegepast in de Bourgondische Kir, waarbij er een scheutje crême de cassis wordt toegevoegd.

De Aligoté wordt ook veel aangeplant in Oost-Europa, de westelijke republieken van de voormalige Sovjet-Unie en vooral in Roemenië, waar die primair wordt gebruikt voor de productie van mousserende wijnen.

Alternatieve namen: Chaudenet Blanc, Giboudot Blanc; Griset Blanc; Troyen Blanc; Plant Gris