Wijngebied Bordeaux
Bordeaux
(niet) Algemeen
Bij het schrijven van deze pagina heb ik besloten om niet langer algemene beschrijvingen te geven van het gebied of de wijnen. Veel leuker vind ik het om mijn persoonlijke visie en ervaringen te delen. En dat geldt vooral voor Bordeaux; die streek en zijn wijnen zijn mij zeer lief.
Als er één standaard is op wijngebied, dan is het Bordeaux. Velen zullen bij deze opmerking tegenargumenten opvoeren, over de te hoge prijs van de Bordelaise wijnen, of de soms matige kwaliteit van de massageproduceerde generieke Bordeaux, of wellicht dat er toen en toen een Californische of Australische wijn won in een blindproeverij tegen de 1er grand crus… Maar daarmee zijn de 1er grand cru Bordeauxwijnen kennelijk wél de wereldstandaard van kwaliteit. Hoe meer er op Bordeaux gekat wordt, hoe meer het bevestigt, dat de hele wereld tracht de unieke en soms briljante kwaliteit na te bootsen of te beconcurreren…
En natuurlijk, voor een wereldstandaard valt er best wat af te dingen op de huidige praktijken van de grote huizen die het predikaat “grand vin de Bordeaux” plakken op een matige slobber, of de legio wijnboeren die niet kijken naar wat de klant wil, maar naar wat hun grootvader altijd vogelde in de chai.
Maar ook de meest elegante, meest verrukkende, meest tedere, meest verleidelijke, meest stoere, meest machtige en meest markante wijnen komen uit deze streek en dragen hetzelfde predikaat. De wereld heeft heel veel te bieden qua interessante, spannende en mooie wijnen, maar na een groot deel ervan geproefd te hebben kom ik toch telkens weer terug in de Bordeaux, en elke eerste slok van een vers opengetrokken fles voelt toch weer als thuiskomen. Bordeaux is het meest besproken, meest verguisde en meest geliefde wijngebied ter wereld, dat de allergrootste plas kwaliteitswijn ter wereld voortbrengt. En dat is een prestatie om zeer trots en zuinig op te zijn.
Toch wat cijfers
Om een beeld te geven van de enorme importantie van de Bordeaux hierbij toch wat cijfers: bijna de helft van alle wijn uit Frankrijk valt onder één van de AOC’s uit de Bordeaux. Da’s ongeveer 15 procent van de complete wereldproductie. Dat alles vindt plaats op zo’n 120.000 ha wijnbouwgrond, die bijna volledig is beplant met wijnstokken. Bordeaux is niet alleen het grootste productiegebied ter wereld (qua volume), maar ook het meest lucratieve, in absolute zin. Prijzen variëren van ca. 1 euro tot dik boven de 1.000 euro per fles; het gemiddelde van alle 5 miljard flessen per jaar ligt rond de 5 euro. Dat is een omzet waar een klein land zich niet voor zou schamen…
Gebiedskenmerken
Een belangrijke factor voor de kwaliteit van de Bordeauxwijnen is de aanwezigheid van veel water. Allereerst natuurlijk van de Atlantisch oceaan, die zeer dicht in de buurt van de beste wijngaarden komt. Maar ook de grote rivieren Gironde, Garonne en Dordogne hebben een belangrijke invloed. Het vele water zorgt voor tempering van het klimaat, zodat ’t zomers niet te warm en ’s winters niet te koud wordt. Bovendien zorgt de reflectie van zonlicht op dit vele water voor een hoge lichtintensiteit, wat goed is voor de druiven. Qua bodem is het ook boffen in de Bordeaux: kiezelbanken, kalk en klei op de linkeroever van de Gironde en zand, mergel en steen op de rechteroever. Beiden vormen geschikte bodems voor een rijke keur aan druivenrassen.
En daarmee komen we meteen bij het thema assemblage. Bordeauxwijnen zijn – enkele uitzonderingen daargelaten – in de regel assemblagewijnen ofwel blends, vrijwel altijd van Cabernet-Sauvignon en Merlot. Ook de rassen Malbec, Cabernet-Franc, Pétit-Verdot en soms nog wat Carmenère komen in de mix voor, maar in kleine hoeveelheden.
Juist het feit dat het mengwijnen zijn, die van een breed scala aan bodems kunnen komen, maakt dat Bordeauxwijnen zo eindeloos gevarieerd kunnen zijn.
Er lijkt wel een relatie te bestaan tussen gebied en aanplant. De linkeroever van de Gironde en Garonne (dus de Médoc en Graves) heeft een voorkeur voor de laatrijpende Cabernet-Sauvignon, terwijl de warmere zandbodems van de rechteroever van de Gironde en Dordogne (de Libournais met o.a. Saint-Émillion en Pomerol) meer geschikt zijn voor Merlot.
Van het herkennen van de mix en dus vaak ook de oever van oorsprong, maakt menig Bordeauxliefhebber een aangenaam spelletje. En niet zelden hoor je dezelfde opmerkingen: kruidig, pittig en een hint van rode paprika, da’s linkeroever; tikje zomerpeper, wat boers en rozig, da’s rechteroever. Maar pas op: de variatiemogelijkheden zijn oneindig, en heel vaak loop ik zelf tegen de lamp als het gaat om oevertje raden…
In de onderstaande paragrafen sta ik stil bij enkele typische eigenschappen en ervaringen in de diverse gebieden. Ik hou hierbij de indeling linkeroever-rechteroever aan.
Linkeroever
De linkeroever wordt vooral in verband gebracht met de Médoc. De aandacht van de wereld is toch vooral gericht op de crus van de Médoc, maar ook de Graves heeft er eentje, namelijk in de AOC Pessac-Léognan, en wel een 1er grand cru: Château Haut-Brion, de enige niet-Médoc in de top van het klassement 1855 (zie hieronder). Ook in de Graves worden mooie wijnen gemaakt. Uit de Pessac-Léognan komen in toenemende mate uitstekende wijnen voor een schappelijke prijs. Bijzonder zijn de witte wijnen, die vaak een heerlijk boenwas-toon hebben. Vooral de familie Lurton, inmiddels uitgegroeid tot een wereldwijd opererende wijngigant, investeert in dit gebied, o.a. in Château La Louvière.
In Nederland wordt de Graves enigszins geplaagd door een minder florissante reputatie, veroorzaakt door de zoete Graves Supérieur van doorgaans matige kwaliteit, die in relatief grote hoeveelheden door supermarkten wordt afgezet. Dat maakt, dat veel Nederlanders de subtiele droge witte en peperige stoere rode Graves niet (willen) kennen.
De Médoc huisvest het overgrote deel van de topchâteaux in de Bordeaux. Deze bevinden zich voornamelijk binnen de beroemde gemeenten St-Estèphe, St-Julien, Pauillac en Margaux. De generiekere AOC’s Haut-Médoc en Médoc bieden plaats aan de betere middenmoot. De wat minder bekende AOC’s Moulis-en-Médoc en Listrac-Médoc zijn al geruime tijd aan het strijden om qua kwaliteit en reputatie boven deze middenmoot uit te groeien. De fusie van deze gebieden tot één AOC is niet gelukt. Op château-niveau worden nu de krachten gebundeld om een welverdiende betere positie en reputatie te verwerven. Moulis en Listrac bieden elegant wijnen voor een fijne prijs. Probeer eens een Châteaux Lestage en Fonréaud (zusjes), Poujeaux, Gressier-Grand Poujeaux, Maucaillou en natuurlijk Chasse-Spleen.
De AOC Médoc ligt in het noorden van het gebied, boven St-Estèphe. Het is hier wat kouder dan in de rest van de Médoc en dat is soms nadelig, maar kan ook in extreme jaren als 2003 leiden tot topwijnen. Als ik op zoek ben naar een leuke middenklasser voor een leuke prijs, dan slaag ik vaker in de AOC Médoc, dan in de duurdere buurman Haut-Médoc. Die buurman omvat alle wijngaarden die wel rondom de beroemde cru’s liggen, maar niet tot die specifieke AOC’s van het dorp behoren.
In de Haut-Médoc kun je enkele topchâteaux tegenkomen, maar in doorsnee wordt er in dat gebied harder geleund op de naam dan in het de meer bescheiden AOC Médoc. Toppers zijn (wat mij betreft) châteaux Camensac, Larose-Tritaudon, Agassac en Cantemerle (in Macau).
De crus en de classificatie uit 1855
In 1853 besloten de handelaars in Bordeauxwijnen, dat het wel handig zou zijn om een scorelijstje op te stellen van de Médocwijnen, naar prijs en gewildheid. Ze hadden waarschijnlijk niet kunnen bevroeden, dat deze lijst met 1e, 2e enz crus ooit zó’n grote invloed zou gaan hebben op de prijzen van de Médoc-lievelingen. De classificatie is in 1855 vastgesteld en kent 5 klassen. De eerste klasse bevat 5 châteaux, waarvan er gek genoeg één niet in de Médoc staat (maar kennelijk destijds erg gewild was) namelijk Haut-Brion (Pessac-Léognan). Oorspronkelijk waren er nog 3 andere châteaux in deze klasse: Château Margaux, Château Latour en Château Lafitte-Rothschild. In 1973 is er ééntje aan toegevoegd. Na dik twaalf jaar zeuren en lobbyen kreeg Baron Philippe de Rothschild zijn zin: Château Mouton-Rothschild werd gepromoveerd tot 1er grand cru. En dat was sinds de oprichting in 1855 de eerste en voorlopig laatste wijziging in dit politiek zwaar beïnvloede klassement.
De plaats van een château in het Médoc-klassement bepaalt in grote mate de prijs. Dat is heden ten dage niet altijd even terecht. Er zijn laag geclassificeerde châteaux die véél beter zijn dan hoger geclassificeerde broeders en zusters, maar door de relatief lage plaats in elk geval niet op de shopping list staan van de Amerikaanse en Japanse kopers. Misschien is dat maar goed ook, want dan kunnen wij Europeanen nog eens een topwijntje voor een lief prijsje aanschaffen. Maar terecht is het niet.
Inmiddels ontstaat er onder de liefhebbers een nieuwe rangorde. De écht goede hoog geclassificeerden en de toppers uit de lagere klassen worden veel meer gevraagd en bejaagd dan de gemakzuchtige châteaux die leunen op de 150 jaar oude indeling.
Hoog in dit lijstje staan: Cos d’Estournel (2e), Gruaud-Larose (2e), Lynch Bages (5e), Cantemerle (5e) en Sociando-Mallet (niet geclassificeerd).
Om het de nietsvermoedende koper van een Bordeauxwijn nóg lastiger te maken, hebben ook de Graves, Sauternes en Saint-Émillion een eigen classificatie. Op die van de Saint-Émillion wordt uitgebreid teruggekomen bij bespreking van de rechterover, want daar zie je door het aantal grand cru’s écht de bomen door het bos niet meer.
De cru’s (dorpen)
Op één dag kun je net een rondje maken langs alle crus van de Bordeaux, als je je tenminste beperkt tot ca. één château per cru. Beginnende vanuit de stad Bordeaux kom je als eerste Margaux tegen. De Margaux-wijnen zijn vaak de meest elegante, ‘vrouwelijke’ wijnen van de crus. Dit wordt o.a. veroorzaakt door het gebruik van Merlot, méér dan in de overige crus.
Let er op, dat er verschillende dorpen onder de cru Margaux vallen, namelijk Labarde-Margaux (meest zuidelijk), Cantenac-Margaux en Margaux zelf (noorden). In het dorp Margaux kom je de grote namen tegen, maar erg open staan de deuren van de grote Châteaux vaak niet. Je maakt meer kans op een bezoekje in Cantenac of Labarde. Eerlijk gezegd vind ik de Margaux uit deze subdorpen ook een betere prijs-kwaliteitverhouding hebben. Als je in de Margaux bij het château zelf wijn gaat halen, dan betaal je bepaald de hoofdprijs. Niet zelden zag ik dezelfde wijnen waarvoor ik op het château EUR. 35,- had betaald (jaargang 2000 van Dauzac) bij de Cora- of Auchan-supermarkten liggen voor EUR. 18,-. Wees dus gewaarschuwd: ze weten in de Margaux dat ze het eerste dorp op de wijnroute zijn…
Strikt geografisch gezien komen Moulis en Listrac als volgende aan de beurt, maar de meeste Bordeaux-bezoekers blijven op de kustweg (D2) vanaf Margaux en komen dan als eerste Saint-Julien tegen. Op de weg naar Saint-Julien kom je langs de kust van de Gironde en daar vallen de vele kleine huisjes op palen op. Dit zijn vissershutten zijn speciaal gebouwd voor het met netten opvissen van schaal- en schelpdieren die in het brakke estuarium van de Gironde hun heenkomen vinden.
In Saint-Julien tref je veel beroemde châteaux aan, die vooral de 2e klasse van het Médoc-klassement vullen. Er zijn géén 1er grand crus hier, maar de subtop die hier is gehuisvest, heeft een groot aanzien. Saint-Julien-wijnen zijn stoer en krachtig en kunnen uitstekend ouderen.
Net ten noorden van Saint-Julien ligt Pauillac. De wijngebieden grenzen direct aan elkaar en dat geldt ook voor de smaak. Wie toch verschillen zoekt tussen de twee, vindt wellicht iets in de encépagement (de druivenmix): Pauillac-wijnen hebben doorgaans de hoogste gehaltes aan Cabernet-Sauvignon en Cabernet-Franc. Dat maakt de wijnen heerlijk cassis-achtig en kruidig. Uiteraard is het bewaarpotentieel van deze wijnen zéér hoog.
Grappig genoeg ga je na een jaar of tien rijpen de verschillen tussen Saint-Julien, Pauillac en de noordelijke buurman Saint-Estèphe wél goed merken. De één gaat sterke leertonen ontwikkelen (Saint-Estèphe), de ander verschuift richting inkt en mest (Pauillac). Maar pas op, de smaakontwikkeling is uiteraard ook sterk afhankelijk van de stijl van de wijnmaker.
De stoerste en volgens sommigen ‘dus’ meest mannelijke cru is de Saint-Estèphe, ten noorden van Pauillac. De stoerheid komt niet van de encépagement (hier juist weer wat meer Merlot), maar van de bodem. Die bevat méér klei en is dientengevolge wat kouder (klei warmt langzaam op, zand en kiezel veel vlugger). Daardoor rijpen de druiven trager en dat leidt óf tot later oogsten van druiven met hoge concentratie of tot oogsten van druiven die iets minder rijp zijn en daardoor nog stevig in de zuren en tannines zitten. Beide leiden tot stevige stoere wijnen die niet alleen ‘kunnen’, maar ook echt ‘moeten’ ouderen.
Saint-Estèphe heeft géén 1er cru-wijnen, maar wel de allermooiste 2e crus (wat mij betreft). Toppers zijn Château Cos d’Estournel en Château Montrose, die – niet geheel toevallig – ook vlak bij elkaar liggen. Enkele jaren geleden dronk ik een Cos d’Estournel 1990… Wow! Lees vooral de proefnotitie even bij Wijn en Spijs. Als je een heel gezellig Château zoekt, met ditto prijzen, ga dan even langs bij Château Tour de Pez. Voor ca. 19 euro haal je hier een erg prettige representant van deze cru (en je hoeft niet op je knieën te liggen om binnen te mogen komen) en kijk ook in het najaar even bij de Lidl in de buurt; die heeft ze ook af en toe in collectie.
Als je vanuit Saint-Estèphe terugrijdt naar de hoofdweg (N215) en afdaalt richting de stad Bordeaux, dan kom je als eerste Saint-Laurent tegen. Dit is een beetje een buitenbeentje. Het is geen cru, maar er komen wel diverse mooie wijnen vandaan met grote reputatie, waaronder enkele cru classé. Châteaux als Belgrave (5e cru), Camensac (5e cru), Larose Trintaudon (cru bourgeois supérieur) en La Tour Carnet (4e cru) scoren behoorlijk goed in de lijstjes van de liefhebbers. Qua smaak vind ik de Saint-Laurents dichter in de buurt liggen van Margaux dan van Pauillac, waar het geografisch het dichtst bij ligt.
De laatste crus op de Médocse wijnroute zijn Listrac-Médoc en Moulis-en-Médoc. Ze worden vaak in één ademteug genoemd, omdat de wijnen behoorlijk op elkaar lijken, maar ook omdat het directe buren zijn. Zoals eerder op deze pagina vermeld, is de poging om beide crus samen te voegen tot één AOC Moulis-Listrac niet gelukt. Enkele top-châteaux hebben nu de handen ineengeslagen om gezamenlijk de naamsbekendheid van hun wijnen te vergroten.
De wijnen van Listrac en Moulis hebben iets bijzonders. Het is een kruising tussen vlezigheid en kruidigheid. De stijl is in elk geval afwijkend van de andere crus en zeker de moeite waard om te verkennen. En met de relatief gunstige prijsstelling van deze wijnen is dat bepaald geen straf.
Nóg een klassement
Deze paragraaf over de Médoc kan niet worden afgesloten zonder het noemen van de ‘andere’ classificatie, namelijk die van de ‘crus bourgeois’. Dit klassement is eigenlijk véél ouder dan het Médoc-klassement uit 1855. De term Cru Bourgeois stamt uit de tijd van de Engelse overheersing van Aquitanië (waarvan de Médoc onderdeel is), toen de ‘gewonen burgers’ (bourgeois) dezelfde rechten kregen als de edelen om land te bezitten en wijn te verbouwen. Hierdoor ontstonden de crus bourgeois, die sinds 1932 zijn opgetekend in een klassement. Sinds 2002 is de cru bourgeois-classificatie zelfs wettelijk vastgelegd, en mochten nog circa 250 châteaux dit dragen. Negen daarvan waren als hoogste beoordeeld en mochten zich ‘cru bourgeois exceptionnel’ noemen, bijna negentig châteaux waren als ‘cru bourgeois supérieur’ ingedeeld en nog eens honderdvijftig droegen de ‘cru bourgeois’ zonder toevoeging. Maar waarom gebruik ik hier de ‘verleden tijd’ om het klassement uit te leggen? Nou, er was eens een paar jaloerse Château-eigenaren, die bij het herziening van een klassement (van Saint-Émillion) eruit geknikkerd waren, en boos naar de rechter stapte. En die rechter vernietigde het klassement van zowel Saint-Émillion als het Cru Bourgeois-systeem.
Dus… tja, wat volgde er toen: de voormalige cru bourgeois-château gingen gewoon door met het drukken van etiketten met hun cru bourgeois-classificatie, en riepen maar eens een vergadering bijeen van alle hoofdrolspelers, en besloten om opnieuw een klassement op te zetten, maar dan met een jaarlijkse herziening, zodat eventuele verliezers het jaar erna weer kunnen meedingen.
Wij als consument merken hier weinig van. De woorden cru bourgeois staan nog steeds op de etiketten, en we kunnen zorgeloos genieten van deze wijnen. Want over het algemeen zijn de crus bourgeois goed betaalbaar en bieden een betere prijs-prestatie-verhouding dan de crus classés.
Graves
Ten zuiden van de stad Bordeaux strekt zich de Graves uit. Qua productie en vooral qua naamsbekendheid is dit een ondergeschikt deel van de linkeroever. Er worden echter mooie wijnen gemaakt, met een geheel eigen stijl. Als u een liefhebber bent van wild, dan is de rode Graves een must! De kracht, de sappigheid en vooral de kenmerkende peperigheid van de rode Graves past prachtig bij een mooie haas of fazant. Binnen het gebied ligt een kwalitatief betere sub-cru, de Pessac-Leognan. Wijnen uit dit gebied dragen een eigen AOC Pessac-Leognan (sinds 1987), die zowel voor wit als voor rood geldt. De beroemdste Pessac-Leognan is Château Haut-Brion, die deel uitmaakt van de illustere 1er crus van de 1855-classificatie.
De Graves houdt er (sinds 1953) ook zelf een klassement op na, bestaande uit slecht één niveau (wel of niet geclassificeerd), maar wel gescheiden voor rode en witte wijnen. Een classificatie voor rood betekent niet automatisch opnamen in het klassement voor wit v.v.; dit moet apart verdiend worden.
Begrip ‘superieur’
Voor vele AOC’s in Frankrijk geldt, dat de toevoeging ‘supérieur’ aan de AOC-naam is toegestaan wanneer de wijn 1% meer alcohol bevat dan het minimumpercentage voor de AOC. In de Graves betekent het praktisch gezien echter 2% meer alcohol en een behoorlijk hoog restzoet. Deze halfzoete wijnen waren in de jaren ’80 zeer populair in ons land, maar door een te grote vraag werden aan de aanbodzijde concessies gedaan ten koste van de kwaliteit. Daardoor gaat nu de Graves Supérieur door het leven als een goedkoop zoet slobbertje van matige kwaliteit. Er zijn echter ook wijnen die terecht het superieure predikaat dragen. Deze komen we echter in ons land niet of nauwelijks tegen.
Rechter oever
De wijnen van de rechter oever zijn bij een breed publiek aanzienlijk populairder dan de wat straffere wijnen van de overkant van de Gironde. Waardoor komt dat? Er zijn twee factoren die er voor zorgen, dat de wijnen uit de Pomerol, Fronsac en St. Emillion een stuk vlugger rijp en dus drinkbaar zijn: warme zandgrond en Merlot. Daar waar de bodem van de Médoc en Graves vooral uit klei en kiezel bestaat – relatief nat en koud – profiteert de rechter oever van zandgronden die sneller opwarmen en zorgen voor rijpere druiven. Op de rechter oever domineert voorts de Merlot, die vroeger rijpt en ook een minder heftige structuur aan de wijnen geeft dan de Cabernet-Sauvignon die dominant is op de linker oever. Door het samenspel van deze factoren is een gemiddelde St. Emillion al na vijf jaar redelijk op dronk, terwijl de broeders uit de Médoc minimaal 10 jaar moeten uitrusten in de wijnkelder.
De rechter oever wordt ook wel “Libournais” genoemd, naar de grootste stad in de omgeving: Libourne. De beroemdste gemeente die één van de bekendste wijnen ter wereld voortbrengt, is Pomerol. Dat is de thuisbasis van Chateau Petrvs (Romeinse schrijfwijze, dus een v in plaats van een u… uitspraak: Petruus met lange ‘u’). Deze icoonwijn heeft het geheel op eigen kracht en reputatie geschopt tot de wereldtop, zonder klassement of “grand cru”-aanduiding. Niet alleen Petrus is van hoge kwaliteit, ook de andere wijnen uit de Pomerol zijn uitstekend en daarom geliefd. En dat drijft de prijzen aardig op, in Pomerol zelf, maar ook in het aangrenzende gebied Lalande-de-Pomerol.
Een wat onderbelicht gebied dat zeer mooie wijnen voortbrengt, is de Fronsac, net ten westen van Pomerol. Met name uit het kerngebied Canon-Fronsac, feitelijk een heuveltje aan een bocht van de Dordogne, komen krachtige maar qua textuur toch fluwelen wijnen die zeer de moeite waard zijn.
Veruit het grootste gebied in de Libournais wordt gevormd door de appellatie Saint-Émilion en dienst ‘satellieten’ Montagne, Lussac, St. Georges en Puisseguin (uitspraak: pwiessèn). In het hart ligt het mooie burchtstadje Saint-Émilion, waar menig wijnhuis een winkel of kantoor heeft. Qua kwaliteit is Saint-Émilion een gebied met enkele valkuilen. Er wordt namelijk een vrij grote hoeveelheid “Saint Émilion Grand Cru” gemaakt, die vaak de grand cru-aanduiding helemaal niet verdient. Tegelijk maken de satellieten uitstekende wijnen, die wél recht zouden hebben op wat meer status. En om het nog complexer te maken, is er ook in Saint-Émilion nog een klassement, met 3 niveaus: Premier Grand Cru Classés A, Premier Grand Cru Classés B en Grand Cru Classés. Dit klassement is sinds z’n ontstaan in de jaren ’50 herhaaldelijk bevochten en vernietigd door de rechtbank. Op dit moment geldt weer het klassement uit 1996, omdat de rechter de laatste herziening uit 2006 heeft vernietigd.
Waar moet je bij Saint-Émilion naar zoeken, als je kwaliteit wil? Ga voor de satellieten of voor de Grand Cru Classé, en probeer vooral de rest, maar wees niet verbaasd als een ‘gewone Grand Cru’ (dus zonder Classé) tegenvalt…
Blaye en Bourg
Als men spreekt over de ‘Rechter oever’, dan vallen formeel ook Blaye en Côtes de Bourg onder dit begrip. Immers liggen ook deze subgebieden aan de rechter oever van de Gironde, tegenover de Médoc. En tussen de Libournais en Bourg en Blaye ligt nog een groot gebied (de Côtes de Bordeaux), waar ‘generieke’ Bordeaux wordt gemaakt, dus zonder dorpsnaam, maar met aanduiding AOP Bordeaux. Toch doelt met over het algemeen op de Libournais als men spreekt over de Rechter Oever. En dat doet de Blaye en Bourg geen eer aan, want er worden erg mooie witte wijnen gemaakt en – dankzij het zeer bergachtige terrein – ook ‘robuuste’ rode Bordeaux. Misschien is het wel de onduidelijkheid in de appellaties die ervoor zorgt, dat men niet goed wijs kan uit de wijnen van deze streken, en ze dus links (rechts) laat liggen. Want in Bourg gebruikt(e) men AOP Bourg, AOP Bourgeais en AOP Côtes de Bourg dwars door elkaar heen, zonder aanwijsbaar verschil tussen gebiedskenmerken of wettelijke regels. En in de Blaye is ook het onderscheid tussen AOP Blaye en AOP Premières Côtes de Blaye lastig te duiden.
Entre-Deux-Mers
Ingeklemd tussen de twee grote rivieren Garonne en Dordogne (aangeduid als ‘Mers’ of zeeën, omdat in de delta van deze rivieren de eb en vloed duidelijk merkbaar is) ligt de driehoek of ‘punt’ Entre-Deux-Mers. Veruit het grootste deel van dit gebied heeft de appellatie “Entre-Deux-Mers” en draait vooral om witte wijn van Sauvignon Blanc. Aan de randen, tegen de rivieren, vindt men nog wat andere appellaties. Langs de Dordogne vormt “Graves de Vayres”, een gebiedje waarvan de bodem vooral uit kiezel (graves) bestaat en afwijkt van de rest van de driehoek van Entre-Deux-Mers. In de Graves de Vayres wordt met name AOP Bordeau en AOP Bordeau-Supérieur gemaakt.
Aan de oever van de Garonne, dus the zuidwesten van Entre-Deux-Mers vindt men enerzijds vrij ‘eenvoudige’ rode wijnen en simpele dessertwijnen van appellatie “Premières Côtes de Bordeaux” en anderzijds zeer intense dessertwijnen uit de gebiedjes Cadillac, Loupiac en Sainte-Croix-Du-Mont. De dessertwijnen van deze oever moeten het opnemen tegen die van de overkant, waar de ‘grote broer’ Sauternes ligt.
Sauternes
De dessertwijnen van de Sauternes zijn wereldberoemd en mede daardoor ook opgenomen in het klassement van 1855. Maar Sauternes is aan deze oever van de Garonne niet het enige gebied voor prachtige wijnen van ‘nobele rotting’. Ook Cérons en Barsac maken dit edele zoet, en zijn net iets anders van karakter dan de buurman: iets verfijnder en ‘slanker’ dan de voluptueuze Sauternes. Dit gebied kent drie niveaus in z’n klassificatie: Premier Cru Supérieur, bezet door één Chateau, namelijk d’Yquem, en daaronder Premier Cru (11 chateaux) en Deuxième Cru (15 chateaux).
Losse hoekjes
In de beschrijvingen hierboven ontbreken nog enkele subgebiedjes. Ze maken wel deel uit van bijv. de Rechter oever en Entre-Deux-Mers, maar behoren niet tot de ‘kern’ ervan. Hierbij toch nog even een opsommig om toch enigszins compleet te zijn en eer te doen aan de wijnmakers die ook hier hun best doen om juist deze onbekende delen ‘op de kaart te zetten’:
- Côtes de Francs – gebiedje ten noordoosten van de Libournais voor rode, witte en zoete Bordeaux
- Côtes de Castillon – zuidelijk buurman van Côtes de Francs en dus pal rechts naast de Saint-Émilion, appellatie voor uitsluitend rode Bordeaux met Libournais-karakter
- Sainte-Foy-Bordeaux – gebied ‘onder’ Côtes de Castillon, aan de andere kant van de Dordogne – dus het noordoosten van Entre-Deux-Mers; produceert rood en vooral (edel)zoete witte wijnen.
- Haut-Benauge – ingeklemd tussen AOP Entre-Deux-Mers en AOP Premières Côtes de Bordeaux; produceert droog wit en zoet wit onder AOP Bordeaux-Haut-Benauge en alleen droge witte onder AOP Entre-Deux-Mers Haut-Benauge